Kerk
Vóór mij, bij de kassa, stond een man. Hij was bijna aan de beurt en stond wat te hannesen met kleingeld. In zijn handen had hij een aantal artikelen waarvan ik niet kon zien wat het was. Deze winkel verkoopt alles. Tandpasta, maar ook shampoo. Een zak drop kan ook en wie geen kinderen wil krijgen, loopt met een pak condooms de deur uit. Zijn vrouw stond naast hem en gezien haar en zijn leeftijd – ik schatte ze rond de 75 jaar - zal dat laatste niet tot de boodschappen hebben behoord. Zelf had ik een voordeelfles wasmiddel in de ene en een pak wc-papier in de andere hand. Want dat verkocht de winkel ook. De man rekende af en vroeg, terwijl hij het wisselgeld terugkreeg, aan de caissière waar de Grote Kerk was. ‘Moeten we hier links of rechtsaf?’
Ze keek hem glazig aan, de blik op oneindig.
Ik woon om de hoek van deze winkel, hier in het centrum van deze stad. De kerk die de man bedoelt, is de bekendste van het land en dé topattractie voor binnen- en buitenlandse toeristen. De man kwam overduidelijk uit het binnenland, de provincie zeg maar, en was samen met zijn vrouw een dagje uit, want ze wilden nu wel eens zien waar al die koninklijke hoogheden liggen begraven. Ik ben dol op deze mensen. Hoe hulpelozer, hoe beter. Ik red ze uit de brand. Vroeger, toen de smartphone nog niet bestond, kon je rustig een uur op een hoekje gaan staan en had je in die tijd dertig mensen de weg gewezen, omdat, zo zeiden ze, ‘al die grachten op elkaar lijken’. Ze hadden geen idee welke kant ze op moesten. Tegenwoordig lopen ze starend op hun schermpje in ene keer de goede kant op. Daar is voor mij geen lol aan.
Deze twee hadden geen smartphone. De enige telefoon die ze hadden, stond thuis. Op een tafeltje. Draaischijf, snoer eraan en een aansluiting van de PTT in de meterkast. Als je ze nu zou bellen, zouden ze niet opnemen want ze waren een dagje uit naar die stad met dode koninklijke hoogheden. Niemand wist waar ze waren, alleen zijzelf. En uiteraard de caissière en ik. ‘De Grote Kerk?’, herhaalde de caissière een deel van de vraag. Ze haalde haar schouders op. Links of rechts, ze had geen idee. Ik vermoedde dat ze ook uit de provincie kwam. Op weg naar haar werk hier in de stad, in de trein of bus, had ze alleen maar op haar schermpje van haar smartphone gekeken. Ze zag wat haar vriendinnen de avond ervoor hadden gegeten en ze wist dat een prinses misschien wel verkering met een rapper had omdat ze samen in een auto waren gestapt. De foto had ze op TikTok gezien.
Ik had het vermoeden dat het op deze manier nog een lang gesprek zou worden en greep in. ‘U bedoelt de Nieuwe Kerk?’, vroeg ik. De man draaide zich naar mij om en knikte. ‘Dan moet u de winkel uit en dan linksaf. Na honderd meter komt u op de Markt. En dan ziet u de kerk aan uw rechterhand.’ De man bedankte me, deed de boodschappen in de tas van de vrouw en verliet de winkel. Ik rekende het wasmiddel en het wc-papier af.
Toen ik buiten kwam, stonden de man en de vrouw te kijken of ze echt wel linksaf moesten. Ik liep op ze af en wees op de torenspits van de kerk die hoog boven de huizen uitstak, op hemelsbreed een kleine honderd meter. ‘Dat is ‘m’, zei ik. ‘Daar moet u heen.’ De man keek naar boven. Hij gaf de boodschappen aan zijn vrouw, liep terug de winkel in en sprak de caissière aan. ‘Hoe kun je die nou missen?’ De caissière keek op en sloeg daarna een pak tampons aan op de kassa. Ze had nog steeds geen idee waar de man het over had.

Ik zie het helemaal voor me.😂😂😂
BeantwoordenVerwijderenIk ook!
BeantwoordenVerwijderen