In de vroege morgen
Ik ben een slow starter. Dat uit zich op de volgende manier. Als om 07.00 uur 'sharp' mijn wekker afgaat, zet ik ‘m onmiddellijk uit. Ik draai mij om en val in een diepe slaap. De zesde van die nacht, de derde remslaap. Tussen de remslapen door schijn ik mijzelf veertig keer om te draaien, maar dat weet ik niet. De wetenschap heeft dat een keer gecontroleerd bij proefkonijnen en daar een duur en lijvig rapport over geschreven. Dus konijnen draaien zich veertig keer per nacht om. Maar hoe zit het dan bij de mensen, vroeg ik mij af.
Ik denk dat het met ieder levend wezen hetzelfde is. Tenslotte komen we met z’n allen uit de ruimte en zaten we allemaal in sterrenstofjes die er ook al waren tijdens de oerknal. Alleen zaten we toen heel dicht op elkaar geklemd in een zwart gat. We zaten zelfs zo dicht bij elkaar dat je niet eens kon zeggen of het sterrenstofje naast je niet een beetje opzij kon. En maar klagen als je in een volle trein zit. Nee, die paar seconden voor de oerknal, toen zat je lekker comfortabel. Zeikerd. En nou oppleuren dikke. Met je zweetoksels en je foute deodorant.
Op een gegeven moment, meestal na een keer of tien omdraaien, sta ik op. Maar niet van harte en meestal met pijn en moeite. Ik grabbel naar mijn bril, zet ‘m op mijn neus en loop naar de woonkamer. Dat is vanaf mijn slaapkamer maar een deur verder en die deur staat nog open ook ’s nachts. Dus eigenlijk ligt mijn slaapkamer en suite. Net als in een duur hotel. De prijzen van mijn kleine stadsappartementje liggen gelukkig een stuk lager. Elke dag lig ik onder de tafel van het lachen als ik uitreken wat mijn huis me deze dag weer heeft gekost. Bijna niks.
Ondertussen heb ik de keuken bereikt. Die ligt in het verlengde van de woonkamer, om de hoek. Het is een open keuken, dus ik hoef ook hier geen deur open te doen. Ik scheur het blaadje van de Dirkjan Scheurkalender af, bekijk hoe Van Druten de hoogbegaafde Casper afrost op de Kutschool en doe de gordijnen open. Ik kijk uit op de gemeenschappelijke tuin. Die is lekker fris en groen. Ik bid tot God op mijn blote knieën dat ik elke dag op deze manier de dag mag beginnen.
Normaal gesproken duurt het circa twee uur voordat ik eindelijk zover ben dat ik mijn laptop op de keukentafel uitklap, de muis en het toetsenbord aansluit, de stekker in het stopcontact steek en inlog op de virtuele werkplek. Werken doen we namelijk al heel lang niet op kantoor, maar thuis. Ik dus ook en ik vind het prima.
Die twee uur tussen remslaap en uitgeklapte laptop, dat kon anders, dacht ik. Vorige week nam een collega die de pensioengerechtigde leeftijd had bereikt, afscheid. Het idee was om hem ’s ochtends om 08.00 uur te verrassen als hij op zijn racefiets de stad zou binnenfietsen. De baas vroeg of er iemand dat op vrijwillige basis wilde doen, dat verrassen. Iemand stak in de online vergadering mijn hand op. Op die bewuste ochtend was ik vroeg op. Omdraaien was er niet bij want ik moest snel de deur uit. Na een kleine twintig minuten in de frisse ochtendlucht was ik klaarwakker. En ’s avonds na een lange, lange dag was ik het nog steeds.
Dat bracht me op een idee.
Voortaan zou ik elke ochtend, voordat ik de laptop opende, eerst naar buiten gaan. Op de fiets naar het naast de stad gelegen recreatiepark en dan een rondje wandelen rond de plas. Ik ben er nooit aangekomen. Op de reis ernaartoe ben ik in de mangel genomen door mensen in vliegende vaart. Bakfietsmoeders met kinderen voorin of vaders met een dochter ernaast op de driewieler. Brugklassers op rollerskates. Mannen in pak op de elektrische step. Ze fietsen, skaten en steppen naar school en werk. De blik in de ogen staat op haast. Op weg naar een plek waar ze liever niet willen zijn. Ze razen voort, maar ze weten eigenlijk niet waarheen en ook niet waarom. Ik draaide mijn fiets om en reed naar huis. Mijn bed was nog warm.

Reacties
Een reactie posten