Wijkgericht werken
Het stadje waar ik woon, ligt ingeklemd tussen rijkswegen, spoorlijnen en enkele grote steden van Nederland. Beter gezegd: ik woon in een metropool al zou je dat niet zeggen als je bij mij ’s ochtends naar buiten kijkt. Alleen maar groen. Maar zodra ik de deur achter mij dichtdoe en het hofje waar ik woon uitloop, struikel je over de toeristen. Die kun je beter vermijden. Gelukkig zitten we al anderhalf jaar in een soort van coronalockdown, dus het aantal Chinezen, Amerikanen, Duitsers, Fransen, Britten en Belgen is al gereduceerd tot het minimum, tot grote schrik van alle horecabazen. Ik vind dat het altijd minder kan. Minder werk, minder horeca, minder lawaai. En bovenal: minder mensen. Ik hou van rust. Die gekkigheid op de terrassen kan mij gestolen worden, maar helaas is er geen dief die mij daarbij kan helpen, anders belde ik vandaag nog met de plaatselijke vertegenwoordiger van het dievengilde om te zeggen dat ik een klusje voor hem had. Want dieven zijn altijd mannen.
Gelukkig is er voor mij – schrijver van middelbare leeftijd – een oplossing. Ooit is er namelijk bedacht dat in die hele grote metropool ook nog voldoende groen moet zijn waar het voor de mens die ik liever niet zie, aangenaam verpozen is. Dat groen is in mijn geval een weiland, of in dit geval stiltegebied en het ligt bij mij om de hoek: de Ackerdijkse Plassen. Vanaf mijn hofje fiets ik er in minder dan twintig minuten naar toe, nadat ik mij door een onooglijke Vinexwijk heb weten te wurmen. Aan het einde van de wijk, sla ik rechtsaf en bevind ik mij op een polderweggetje met links en rechts boerderijen, vervallen dan wel nog gewoon in gebruik met koeien en zo. Het is zomer, rond de klok van tien uur en ik kom alleen een rode bestelwagen tegen. Omdat bejaard Nederland pas na twaalven op de elektrische fiets stapt om een stukje te gaan fietsen (wandelen doen ze ook, maar dan zonder fiets want dat is zo onhandig) is het nog lekker rustig. Links zie ik een ganzenfamilie in de berm van de weg, rechts piepen twee futenjongen om het hardst om hun moeder die in geen velden of wegen is te bekennen, omdat ze ergens in een sloot zwemt. Dat is een goede eigenschap van een fuut die van oorsprong een watervogel is.
Bij de T-splitsing in Oude Leede, een schitterend gehucht met veel lintbebouwing, rij ik rechtdoor en stap af bij het bankje van Henk Besjes, een in Rotterdamse natuurkringen bekende en enthousiaste vogelaar en een zeer deskundige en nauwkeurige waarnemer. Ik ken het bankje, want ik zit er wel vaker op. Collega’s en vrienden eren Henk met het bankje zo lees ik. Een mooie geste voor Henk die op 21 april 2008 helaas overleed op slechts 51-jarige leeftijd. Voor me ligt de polder, een buizerd zweeft statig over de laagvlakte op zoek naar veldmuizen, een kolonie aalscholvers zit hoog in de boom. De A13 ruist rechts van mij, voor me stijgt een Boeing (ik denk een 737-800) van Transavia op. Tussen mij en het vliegveld zit nog een paar kilometer. De Boeing maakt niet meer lawaai dan een hinderlijke bromvlieg die af en toe bij mij naar binnen vliegt als ik de tuindeuren van mijn hofjeswoning open heb staan. Daarachter de skyline van de enige echte stad van Nederland: Rotterdam. Ik zie een jogger met de ademhaling van een stoomtrein of er sukkelen twee bejaarden op de elektrische fiets voorbij. Die waren vanmorgen voor de verandering vroeg opgestaan. Voor de rest is het een ochtend waar weinig gebeurt.
Bij het bankje staat een bord. Je kunt lezen wat de Ackerdijkse Plasssen zijn en hoe het zo gekomen is. Ik lees ook dat het project een initiatief is van Bewonersvereniging Oude Leede, de gemeente Pijnacker-Nootdorp (Oude Leede hoort daar blijkbaar bij) en het Hoogheemraadschap Delfland in het kader van het Wijkgericht Werken (met veel hoofdletters dus). Volgens mij heeft de gemeente maar een bedoeling met dit project: opdat het gras hier vooral groen blijft. Dat lijkt me voor Pijnacker-Nootdorp niet zo’n probleem. Gras blijft namelijk altijd groen, dat is het mooie ervan. Op die paar peuken na, die mijn voorgangers bij het bankje hadden achtergelaten. Dat had Henk Besjes vast niet leuk gevonden.
Wat een heerlijk stuk Marcel. Je schrijft precies zoals we je kennen. Een gezonde portie relativering en vooral de mooie kleine dingen uit het leven niet uit het oog verliezen.
BeantwoordenVerwijderenDank je wel Raymond! Een dag geen kleine dingen beschreven is een dag niet geleefd.
Verwijderen