Een bekende in het hofje


Vanmorgen was ik aan het vegen. Niet in huis, want dat doe ik liever niet. Zoals ooit een deskundige mij vertelde was schoonmaken – en vegen reken ik daar ook even onder – niets meer dan stof verplaatsen. Ik laat het daarom liever liggen waar het ligt. Tenzij de stofhopen onder mijn bed een dusdanige vorm hebben aangenomen dat ze er als vanzelf onder vandaan komen. Dan ben ik niet te beroerd om even stoffer en blik te pakken, de boel op een hoopje te vegen en het vervolgens in de prullenbak te mikken zodat het op woensdagmorgen mee kan met de vuilnisman. Voor de rest raak ik zo min mogelijk aan in huis, dan kan het niet vies worden ook.

Dat vegen deed ik buiten. In mijn hofje. Eens in de zoveel tijd haal ik de bezem erdoor omdat de gemeente het vertikt langs te komen. Ruim tien jaar geleden, zo begreep ik van de buurman, hebben de bewoners van toen de afspraak dat de gemeente eens per maand het hofje zou komen vegen, schriftelijk laten vastleggen. Ons hofje is namelijk openbare ruimte en die wordt dus schoongehouden door de gemeente. Die afspraak is netjes in de ordner van de buurman gegaan. Bij de gemeente ging de brief  in de shredder en vervolgens mee met het oud papier ter vernietiging. We hebben de veegwagen nooit gezien.

Er komt wel eens in de zoveel tijd een karretje van de groenvoorziening. Niet om ons van groen te voorzien, maar vooral om het groen met een gasbrander af te fikken. Dat stinkt behoorlijk. Het heeft ook niet zoveel zin, want je brandt alleen de bladeren weg. De wortels zitten gewoon onder de tegels stil te wachten tot het karretje de poort weer uitrijdt. Binnen een week is ons straatje weer lekker groen en het staat nog leuk ook. Dus mensjes van de groenvoorziening met een afstand tot de arbeidsmarkt: blijf lekker weg.

Ik was dus aan het vegen. En een bruine bolus van de straat geschraapt met een hondenpoepzakje. In mijn stad is het de gewoonste zaak van de wereld om je hond in een hofje te laten kakken om de bewoners vervolgens in de stront te laten zakken. 

Après nous, le déluge.

Ik had de bolus (bruin van onder, van boven wit uitgeslagen, formaatje dat ik ook in wel eens in mijn wc vind na een avondje kapucijners met spek) in de poepzak gedaan en was op weg naar de dichtstbijzijnde gemeentelijke prullenbak. Daar mag je stront gewoon in flikkeren en dat deed ik dan ook.

Er liep een man het hofje in. Hij zag eruit als een dominee. Vrolijk als ik altijd ben, begroette ik de man in zijn domineespak.

‘Môgge.’
‘Môgge.’

Hij keek om zich heen, keek naar boven en naar beneden.

Ik veegde verder.

Aan de overkant van ons hofje staat een kerk. Een hele grote. Voor de kerk stonden veel vrachtwagens. Ik las er het volgende op: licht, geluid, catering, regie, figuratie. Er waren filmopnames aan de gang voor een nieuwe serie die ergens volgend jaar op televisie moet verschijnen en er doen heel veel Bekende Nederlanders aan mee. Ik vermoedde dat mijn dominee een Bekende Nederlander was. Ik besloot daarom het vegen even te onderbreken en binnen op de computer internet af te speuren. Ik vond een nieuwsbericht waarin de filmopnames werden aangekondigd, inclusief de hele rits BN’ers die meededen.

Geen van de namen zei mij iets.

Ik googelde een van de namen van de hoofdrolspelers en kwam een gezicht tegen dat mij erg bekend voorkwam. Een van de acteurs was Mark Rietman. Ik keek nog een keer naar de foto op het scherm. Verdomd dat was mijn dominee. Er staat gewoon een Bekende Nederlander in mijn hofje en hij heet Mark Rietman. De man van de ABN-AMRO-reclame. Zomaar in het wild in mijn hofje. En wer-ke-lijk niemand die hem herkent. Niemand wil een handtekening. Niemand wil een selfie. En ik had hem niet aangesproken, geen handtekening gevraagd of erger: een selfie met hem gemaakt zodat ik op social media kon laten zien wat een geweldig fake leven ik leid.

Ik stond op van de tafel en liep, gewapend met bezem, het hofje weer in. Mark drentelde een beetje om zijn as. Hij keek weer even omhoog en omlaag. Hij keek om zich heen in ons hofje. Hij keek mij aan. Even zag ik de vertwijfeling in zijn blik. Ik kon zijn gedachten bijna lezen. Is dat niet die beroemde Delftse schrijver? Bekend van Burgwal tot Beestenmarkt? Van die twee hele leuke boeken? En van dat winnende gedicht?

Mark wist het niet en hij durfde mij niet aan te spreken. Hij draaide zich nog een keer om en zag een bekende Delftse schrijver met bezem zijn kleine woning ingaan en de deur achter zich dichttrekken. Hij haalde zijn schouders op en liep terug naar de filmset. Hij zou, als hij thuis was, die kale met zijn bezem nog wel even gaan googelen.

Reacties

  1. In de verschillende hofjes her en der in den lande gebeuren de meeste spannende en onverwachte dingen. Zo ook in Delft en Marcel kan daar als geen ander zeer leuk over schrijven. Leuk stuk man! Ik heb me rot gelachen. Ik zie het ook gewoon zo voor me.

    BeantwoordenVerwijderen
  2. Mmmmooi verhaal!!! Alleen een wat mij betreft iets te gedetailleerde toelichting bij de bolus... :-)

    BeantwoordenVerwijderen
    Reacties
    1. Je hebt gelijk Anne-Margot. Ik vulde het teveel in. Ik moet de lezer gewoon de gelegenheid geven zijn of haar eigen bolus te fantaseren.

      Verwijderen

Een reactie posten

Populaire posts van deze blog

Thuiswerken

Er zit een man in het portiek

Vakantie