Het is niet de bedoeling
Ik passeerde een wandelmannetje dat aan de linkerkant van de weg liep. Ik zeg met nadruk mannetje. Dat is niet denigrerend bedoeld, maar hij was gewoon erg klein. Zelf meet ik ook maar een kleine 1.70 meter, maar ik schatte in dat ik toch minimaal een kop boven het wandelmannetje uitstak. Hij droeg een petje, een afritsbare wandelbroek, een regenjas en ANWB-schoenen. Bij het voormalige gemaal van de polder van Nootdorp waar tegenwoordig druk wordt geklust omdat het pand enkele jaren geleden, na jarenlange leegstand, is verkocht sloeg ik linksaf en reed via een smal fietspaadje met S-bocht het Hertenkamp in. Het pad gaat er een beetje naar beneden. Gele en bruine herfstbladeren lagen op het pad. Ik ontweek de bladeren, schakelde een tandje bij en zoefde door een prachtig stukje Delftse natuur aangelegd via een werklozenproject uit de jaren dertig van de vorige eeuw.
Ik genoot van de geuren en de kleuren en besloot eerst een rondje te doen. Daarna zou ik naar het stadion fietsen voor de foto. Ik fietste tot aan Het Rieten Dak, maakte bij de Middelweg een bocht van 180 graden en reed terug. Ik zag hertjes in de wei, een soepeend in de sloot, twee spechten gekleefd aan een beuk en een buizerd die muisstil tussen de bomen zweefde. Over de sloot lag een wit bruggetje. Als ik daar rechtsaf zou slaan, kwam ik vanzelf bij DHC.
Bij de brug stond een mannetje.
Het was mijn wandelmannetje. Tenzij het zijn tweelingbroer was en ze allebei hadden besloten om deze morgen dezelfde wandelkleding aan te doen. Ik ging er vanuit dat dat niet het geval was. Het was het wandelmannetje dat ik even daarvoor aan de linkerkant van de weg had zien lopen. Hij stond op de kruising bij de brug. Ik stopte en zette mijn voeten aan de grond, de fiets tussen de benen.
‘Mooi wandelpark’, zei het
wandelmannetje.
‘Zeker’, zei ik.
Hij keek me aan. Een beetje streng zelfs had ik het idee. Het wandelmannetje herhaalde zijn woorden, maar dit keer hoorde ik pas wat hij écht had gezegd. ‘Het is hier een wandelpark’, herhaalde hij zijn woorden. Ik snapte het. Volgens hem mocht ik hier niet fietsen.
Nu woon ik al 58 jaar in Delft, kom vermoedelijk al sinds de kinderwagen in het Hertenkamp en volgens mij mag ik er gewoon fietsen. Ik besloot het spelletje mee te
spelen.
‘Meent u dat nou?’, sprak ik verbouwereerd.
‘Ja’ zei het wandelmannetje. Zijn stem ging een octaafje hoger.
‘Het staat op alle borden. Het is hier om te wandelen!’
‘Nou ja, ik kom hier al heel mijn leven’ zei ik, ‘en ik weet niet beter dan dat ik
hier mag fietsen.’
‘Het is niet de bedoeling!’, sprak het wandelmannetje mij ongeduldig en vermanend
toe.
Ik besloot er verder geen
diepgravende discussie van te maken en stapte op de fiets.
‘Nou ik ga er weer vandoor’ zei ik. ‘En ik wens u een hele fijne dag’.
Ik fietste over de brug, stak mijn linkerhand in de lucht en zwaaide naar het
wandelmannetje. Hij herhaalde nogmaals zijn oproep.
‘Het is niet de bedoeling!’
Ik heb weer met veel plezier je stuk zitten lezen Marcel. Een prachtige analyse van het kleine leven met een onder de huid kruipende sarcastische ondertoon. Hulde!
BeantwoordenVerwijderenHet kleine leven kruiste letterlijk mijn pad dit keer. Dank voor de recensie!
BeantwoordenVerwijderenIk kijk elk weekend uit naar de verhalen een van mijn favoriete schrijvers. Sowieso een must voor iedereen uit Delft en (verre) omstreken!
BeantwoordenVerwijderenDank voor de mooie recensie. Maar ik ben een van je favoriete schrijvers? Zijn er dan meer? Ik dacht toch echt dat ik je favoriete schrijver was Ernst Jan.
VerwijderenWederom een zorgvuldig opgetekende schets uit het alledaags leven.
VerwijderenDe pennevruchten van deze schrijver vallen eigenlijk nooit tegen eigenlijk nooit tegen.
Zelfs de recensies zijn mooie pennenvruchten die het lezen waard zijn. Dank Ron!
BeantwoordenVerwijderen