Brommertje
De vuurdoorn in de tuin staat in bloei. Volgens kenners een eerste klas restaurant voor hommels, bijen en vlinders. Het verbaasde me dan ook niet dat gisteren een megahommel van tussen de twee en drie centimeter via de tuindeur mijn woonkamer in zoemde. Zoemen was in dit geval nog zachtjes uitgedrukt, want de hommel is wat mij betreft de Harley Davidson onder de insecten. Ze bromde luid, duidelijk en monotoon.
Nu heb ik wel vaker dieren op bezoek. Anna komt regelmatig buurten met haar drie hondjes en de kat van de buurman waagde zich vorige week voor het eerst binnen. Hij checkte meteen de hal en de slaapkamer uit. Vanmorgen zat er een merel zonder staart op het vogelhuis en zojuist hipte er nog een koolmees op de vensterbank. Ooit schreef ik een verhaal over een pimpelmees die plotsklaps de verkeerde afslag nam en pardoes op de boekenkast belandde. Vanaf daar vloog hij via de keukentafel naar de buffetkast, tjirpte wat en vloog verbouwereerd weer naar buiten waar hij op een takje ging nadenken wat hem nu weer was overkomen en of het allemaal wel echt was gebeurd. Ik heb ook wel eens een spin in de badkamer gehad die doodgemoedereerd zichzelf met een zelf gesponnen draadje voor mijn neus liet zakken. Ik denk nog steeds dat het mijn vader was die even gedag kwam zeggen. Die spin heet sinds die tijd Henk.
De hommel die gisteren de huiskamer binnenvloog, heeft ook een naam: Brommertje. Het mooie aan hommels is dat je ze goed kunt volgen onder het vliegen. De kruissnelheid ligt een stuk lager dan bij een bromvlieg die meestal als een gestoorde á tachtig km/uur je kamer rondvliegt. De hommel is een bedaard insect. Ze kondigt zich lang van tevoren aan, want ik hoorde haar al buiten in de tuin. Het monotone gezoem wordt sterker en dan weet je dat zij (want vermoedelijk gaat het hier om de koningin), binnen niet al te lange tijd je huiskamer komt inspecteren. Want zo zie ik dat: ze komt gewoon kijken of het goed met je gaat en of er nog wat te halen valt.
De hommel moet hard werken. Ze torst met haar tere vleugels een behoorlijk gewicht met zich mee. Na twee rondjes huiskamer donderde ze als een baksteen naar beneden en landde tussen boekenkast en vintage kolenkit. Ze liep wat rond en steeg weer op met het geluid van een Chinook-helikopter. Na tien minuten was ik het zat. ‘Kijk Brommertje daar is het gat van de deur’, ga maar lekker buiten spelen’, probeerde ik. Brommertje bleef op ooghoogte hangen en vloog naar de keuken. Ik pakte een bierglas waar normaal een Westmalle Dubbel ingaat. Als Brommertje weer op de grond zou gaan zitten, zou ik het glas eroverheen zetten. A4’tje eronder schuiven en klaar is kees. Met glas én Brommertje erin kon ik dan naar buiten om haar los te laten. Maar nee. Brommertje bleef vliegen.
Ik bleef op haar inpraten, zette de tuindeuren wagenwijd open en vroeg haar vriendelijk of ze mijn stadsappartement (mét tuin!) wilde verlaten. Brommertje vloog nóg drie rondjes en verliet daarna alsnog, en tergend langzaam alsof ze er helemáál geen zin in had, de woning. Ik sloot snel de tuindeur, want Brommertje maakte al weer aanstalten om naar binnen te komen. Dat ging mooi niet door. Buiten tikte Brommertje bij wijze van groet nog drie keer tegen het raam en vloog vervolgens naar haar eerste klas restaurant: de vuurdoorn in bloei.
Dag
Brommertje. Tot de volgende keer.

Ik heb nog even zitten twijfelen of ik een jaarkaart voor Blijdorp zou aanschaffen Steun, maar ik ga het niet doen. Jouw heerlijke relaas heeft me doen besluiten binnenkort op safari te gaan. Op safari naar jouw boshuisje.
BeantwoordenVerwijderenEn nog een veilige safari ook, want hommels zijn sociale en liefhebbende insecten en steken niet!
BeantwoordenVerwijderenMisschien wilde ze een suikerwatertje?
BeantwoordenVerwijderenDe hommel, zachtaardig en onschadelijk en een geslacht van sociale insecten. Hup Brommertje!
BeantwoordenVerwijderen