Wereldberoemd
Ik mag graag op een mooie zonnige ochtend even de hoek omlopen. Vanuit het smalle straatje waar ik woon is het slechts een paar minuten lopen naar een pleintje dat evengoed ergens in de Ardèche of de Dordogne had kunnen liggen. Frans op zijn best dus, met dit verschil dat de mensen er geen Frans praten. Er is ook geen jeu-de-boulesbaan voor de ouderen van het dorp. Ik bestel een doodgewone koffie en krijg er een koekje bij. Tegenover mij zitten twee mannen met elkaar te converseren. Ik mag graag luistervinken, want voordat je het weet, zit er een verhaal in. Ze hebben het over boeken en over het schrijven ervan. Het schrijven lukt wel, maar de verkoop niet.
‘Hoe doe jij dat nou, met de verkoop van je boeken?’
‘Niet.’
‘Hoe bedoel je: niet?’
‘Ik verkoop geen boeken. Wel geprobeerd hoor, maar na een tijdje is er blijkbaar niemand meer in geïnteresseerd. Kijk, de eerste tweehonderd exemplaren zijn niet zo’n probleem. Daar vind je altijd wel iemand voor. En dan blijf je dus met zo’n driehonderd boeken zitten die netjes thuis in dozen staan. Op een gegeven moment ben ik ze maar gaan weggeven aan goede doelen.’
‘Zonde man’.
‘Valt wel mee hoor. Het belangrijkste is dat de mensen boeken lezen. En als dat op deze manier kan, vind ik het prima. Ik geef ze ook te pas en te onpas weg. Zomaar, omdat ik er zin in heb.’
‘Maar dat kost je toch klauwen met geld?’
‘Weet je, de een geeft het in drie weken uit aan een zomervakantie. Een week nadat hij met vrouw en kinderen terug is van een all-inclusive in Antalya weet hij al niet meer wat hij voor dat geld heeft gekregen. En volgend jaar doet hij het weer. Nee laat maar. Ik blijf wel thuis en laat voor dat geld vijfhonderd boeken drukken. Bovendien maak ik iemand heel blij als ‘ie een boek van mij krijgt. Gesigneerd en wel hè?’
‘Ik krijg royalty’s van mijn uitgever. Maar ja, dat zet ook geen zoden aan de dijk. Dus uitgeven in eigen beheer is beter denk je?’
‘Geen idee, maar ik heb in ieder geval geen uitgever die vindt dat ik binnen een jaar weer met een boek moet komen. Ik werk er nog bij. Gewoon twintig uurtjes in de week, simpel baantje. Geen gezeik.’
‘Denk jij ooit nog beroemd te worden?’
‘Beroemd? Was Vermeer beroemd in zijn tijd? Die stierf zo arm als een kerkrat. De mensen vonden zijn schilderijen maar niks. Nou ja, degenen die het konden betalen vonden zijn schilderijen maar niks. Die zagen liever zichzelf of hun vrouw en kinderen op een schilderij dan een melkmeisje of een man met een luit. Michel van Mierevelt deed dat beter of liever gezegd: anders. Hij had in Delft een hele schilderijenfabriek en liet anderen portretten maken aan de hand van zijn techniek en zijn aanwijzingen. Vermeer niet. Die bleef authentiek en trouw aan zichzelf. Weet je, beroemd word je pas als je dood bent.’
‘Is dat echt zo?’
‘Noem mij een bekende schrijver.’
‘W.F. Hermans?’
‘Zie je wel, hartstikke dood. Harry Mulisch: dood en begraven. Joost van den Vondel: niks meer van over. Multatuli, Frederik van Eeden, Betje Wolff, Aagje Deken: opgegeten door de maden.’
‘Arnon Grunberg leeft toch nog?’
‘Wel eens iets van gelezen?’
‘Uh, nee.’
‘Dat bedoel ik. Bovendien ziet hij eruit alsof hij elk moment dood kan gaan.’
‘Dus totdat je doodgaat, verkoop je niks?’
‘Niet niks, een beetje.’
‘Doe je niks aan promotie dan?’
‘Niet echt. Soms heb ik een stukkie in het plaatselijke huis-aan-huisblad of een interview op de lokale of regionale radio. Mainstream media zijn niet geïnteresseerd. Die nodigen liever een BN’er uit die met heel veel hulp van een ghostwriter een stukkie tekst uit zijn domme brein heeft weten te peuren. Pas nog zag ik zo’n opgewarmd bekend lijk in een of andere talkshow zitten, omdat ze weer eens een boekje had geschreven. Nee joh, laat mij maar anoniem blijven. Wie weet word ik wel cult. Weet je wie je eens zou moeten lezen? Raymond F. Swaep, meester van het absurdisme.’
‘Ken ik niet’.
Of Mario van der Hoeven. Schrijft van die heerlijke korte verhalen. Je denkt altijd dat hij de waarheid schrijft, maar op het eind zet hij je op het verkeerde been. Doet Raymond F. Swaep ook trouwens, je op het verkeerde been zetten.’
‘Dus je wordt niet beroemd?’
‘Nu niet nee. Maar over honderd jaar wel. Ik heb een uitnodiging binnen van het archief. Ze willen mijn boeken dolgraag in de collectie, mét handtekening. Kijk die mensen snappen het. Zij hebben door dat die boeken van mij over honderd jaar verslonden worden, omdat ik schrijf over het leven anno 2022 in dit suffe stadje. Over honderd jaar gaan de mensen hier van smullen.’
‘Dat geloof je echt?’
‘Ja, dat geloof ik echt.’
Mijn koffie is op. Ik wenk de ober, reken af, slenter terug naar mijn straatje, open de voordeur, ga aan de keukentafel zitten, klap de laptop open en begin te tikken…
Foto Andraz Lazic op Unsplash

Beste Seun. Zeg maar tegen die schrijver die je hebt zitten afluisteren dat alles goed gaat komen. De kwaliteit zit niet in het aantal boeken dat verkocht wordt, maar wat er in die boeken staat. Ik moet zeggen dat jouw verhaal verdomd veel lijkt op het verhaal van een zeer goede vriend van me. Hij schrijft weergaloos over de dingen die hem intrigeren in het provincieplaatsje waar hij woont. Zijn schrijfsels verdienen veel lezers, maar het belangrijkste vindt hij dat hij kan schrijven wanneer en wat hij wil. Misschien zou die mijnheer ook eens een kop koffie met die vriend van me moeten gaan drinken. Ik weet zeker dat hij veel wijzer gaat worden.
BeantwoordenVerwijderenBedankt voor de tip, grote schrijver van hedendaags absurdisme!
VerwijderenDie Raymond F. Swaep moet ik ook eens gaan lezen. Dank voor de tip, Seun!
BeantwoordenVerwijderenHet is me een rakker hoor, die Raymond F. Swaep.
VerwijderenEn niet zomaar eentje, maar eentje van de bovenste plank.
Verwijderen