Mensenmens
Ik kwam laatst op social media een bericht tegen waarin iemand met een vreugdesprongetje liet weten dat ze een nieuwe baan had. Niet dat die oude baan niet leuk was, nee helemáál niet. Maar ja, je kunt moeilijk zeggen dat je die kutbaan waar je nu in zit al een paar jaar goed zat bent en die zak van een baas met zijn seksistische grapjes ook, want voor hetzelfde geld kijken de collega’s mee. Daarom zeg je dat je de afgelopen jaren met heel veel plezier voor dit fantastische bedrijf hebt gewerkt, dat je dankbaar bent voor de kans die je hebt gekregen, maar dat je toe bent aan een nieuwe uitdaging. En uiteraard speciaal voor de collega’s: ik ga jullie allemaal missen! Per slot van rekening was dit wel dé baan waar je jezelf hebt kunnen ontwikkelen en dat we het als team vooral niet voor onszelf deden, maar voor de mensen. Want – en dat lees ik ook heel vaak – ze was een echt mensenmens.
In een ver verleden sprong ik ook van het ene naar het andere baantje en dat betekende dat ik af en toe in between jobs zat, een eufemisme voor het feit dat je weliswaar de middelbare school had afgemaakt en, omdat je toch niet wist wat je wilde worden, dan maar een suf kantoorbaantje op één of andere administratie accepteerde want er moest toch geld worden verdiend anders kon je het huis niet uit en daar was het je toch maar om te doen geweest na de middelbare school: met je vrienden ergens een veel te duur appartementje huren en als er niet gewerkt werd, dronken worden. Of stoned. Of allebei tegelijk. In die tijd kwam ik ’s ochtends weleens niet opdagen bij de baas en voordat ik het wist zat ik weer tussen twee baantjes in.
In de zoektocht naar wat ik dan echt graag zou willen doen, kwam ik op het arbeidsbureau terecht. Ten eerste omdat ik mij er regelmatig moest melden anders kreeg ik geen geld van overheidswege en ten tweede omdat ik dan in de kaartenbak – internet bestond toen nog niet, ja echt waar – misschien een leuke vacature zag staan waar ik op kon solliciteren. En of ik vooral niet wilde vergeten om ook langs uitzendbureaus te gaan of een keertje naar de vrijwilligersbank, dat mocht ook.
Als ik na een paar maanden nog niet wist wat ik wilde worden of ik tijdelijk even geen werk had via het uitzendbureau (meestal stond ik achter een lopende band, kwam ik in een magazijn terecht om bestellingen bij elkaar te zoeken of bakte ik kroketten in een bedrijfskantine) kon ik ook een beroepskeuzetest laten doen. Dat was veel werk. Ik was de hele dag bezig met het invullen van psychologische testen en kreeg daarnaast heel veel vragen over mijn vaardigheden en wat ik dacht wat er nou leuk was om de rest van mijn leven te doen. Aan het einde kwam er een score. Die score kwam overeen met een beroep. Of een aantal beroepen die min of meer op hetzelfde neerkwamen. Mijn score kwam overeen met slechts één beroep: scriptgirl. Het zou de baan van mijn dromen moeten zijn.
Ik zocht het op en kwam erachter dat je weliswaar scriptgirl kon zijn, maar geen scriptboy. Althans niet in die tijd, want genderneutraliteit was nog niet uitgevonden. Je was een man of een vrouw, de rest was een afwijking waar de dokter je graag van afhielp. Even voor de duidelijkheid: een scriptgirl is een van de vele assistenten van de regisseur bij een film of televisiedrama. Je taak is om onder meer te letten op continuïteitsfoutjes. Als er in take one twee kopjes op tafel staan, mogen ze in take two van dezelfde scene niet opeens weg zijn. En een horloge van de hoofdrolspeler mag in het ene shot niet om zijn rechterpols en daarna opeens om zijn linkerpols zitten. Kortom: in deze baan zou ik niets met mensen te maken hebben, alleen maar met dingen.
Die neiging heb ik nog steeds. Dat ik niets met mensen te maken wil hebben. Ik wil gewoon achter mijn computertje zitten en verhaaltjes schrijven. Niemand hoeft mij te bellen, ik vermaak me uitstekend. Zet mij in een boshuisje en mijn beste vriend op vijf kilometer afstand - zodat ik niet meer dan een uur nodig heb om naar hem toe te lopen om bier te drinken, naar de sterren te kijken, de geluiden van het woud te ontleden en alle problemen in de wereld op te lossen - en ik ben gelukkig.
Een paar weken geleden was ik een weekje uit de roulatie wegens een flinke griep. Ik lag een week op bed of op de bank en ik ging nergens heen, want ik had de dag ervoor nog voor de hele maand boodschappen in huis gehaald. Na een week ging ik weer aan het werk. Gewoon lekker thuis achter de pc. Ook nu ging ik nergens heen en ik vond het prima. Ik had totaal geen behoefte om onder de mensen te komen, al is dat helaas wel nodig. In mijn vak moet ik namelijk weleens mensen interviewen.
Dan houd ik me maar vast aan de beste zin die ooit is uitgesproken door meester-interviewer (God hebbe zijn ziel) Ischa Meijer: Ik vind het eigenlijk heel vervelend dat er bij een interview een ander aanwezig is, die nog eigen gedachten heeft ook en dingen zegt.
Nee, Ischa was niet bepaald een mensenmens.
Foto Rob Curran op Unsplash

Mensenmens. Ik heb dat woord ook nooit begrepen Seun. Wat ik wel begrijp is jouw stuk. Een geweldig relaas over de idioterie, ook wel bekend staand als het leven. Hulde!
BeantwoordenVerwijderenDank u wel meneer.
VerwijderenTreffend! Dit hoef ikzelf niet neer te pennen want auteur Marcel de Wit heeft het al in onnavolgbare stijl gedaan! En ja, ook die ‘ Mensenmensen’ zijn vergeten zodra ze de poort uit zijn
BeantwoordenVerwijderen