Een heterdaadje
Ik had van de week een heterdaadje. Een echte, want een heterdaad is een heterdaad als je ziet dat een misdrijf bezig is te gebeuren of net is gepleegd. Het strafbaar feit of de misdaad wordt dus ontdekt op het moment zelf of direct erna. Met ‘direct erna’ wordt bedoeld kort na de feiten, met een maximum van enkele uren, aldus Wikipedia.
Ik was even voor tienen de deur uitgegaan, de buitendeur netjes op slot gedraaid en liep de straat uit, op weg naar het station. Er moest tenslotte vandaag ook gewoon worden gewerkt en ik kom het snelste op mijn werkplek via vervoermiddelen die aan het station halt plachten te houden. Na tweehonderd meter sloeg ik linksaf, een andere gracht op. In een flits realiseerde ik me dat ik mijn portemonnee was vergeten. Ik ritste mijn tas open en zag in het zijvakje twee telefoons: een zakelijk en een privé-model. De huissleutels lagen er bij, de portemonnee niet. Aangezien het in deze moderne maatschappij een beetje lastig is om je voort te bewegen of je te laven aan alle geneugten die de westerse maatschappij te bieden heeft zonder cash geld, een pinpas en een OV-chipkaart (die zaten allemaal in mijn portemonnee) besloot ik rechtsomkeert te maken en mijn portemonnee op te halen die ongetwijfeld in de bovenste lade van mijn kast lag. Het was lekker weer, het werk kon wel even wachten dus er was geen enkele reden om door te lopen. Rechtsomkeert dus.
Ik
liep de twee grachten in omgekeerde volgorde af en liep mijn straatje weer in.
Ik liep langs de al dagen meurende vuilcontainer van een in mijn straatje
gevestigd restaurant en zag op twintig meter een man staan. Hij had een hond bij
zich. Terwijl ik hen naderde, liepen man en hond door. Ze waren inmiddels zo’n
tien meter verder. Ik keek naar beneden en zag dat de hond er net een behoefte
had gedaan, een originele number two, zoals de Engelsen zeggen. De damp
kwam er nog vanaf en benaderde de temperatuur van een koortsthermometer in de
reet van een coronapatiënt.
Normaal gesproken zie je ‘m nooit, de dader. En bekeuren gebeurt zelden, want
je ziet zo’n hoop altijd pas liggen uren nadat het delict is gepleegd. De
heterdaad is ver weg en bekeuren wordt lastig. Deze heterdaad stond echter
slechts tien meter van mij vandaan en was voornemens zich uit de voeten te
maken, want de grond werd hem waarschijnlijk te heet onder de voeten. Ik riep
de man.
‘Mag
ik u iets vragen?’, zei ik met kalme stem.
De man draaide zich om.
‘Heeft uw hond zojuist bij mij voor de deur zitten schijten?’
De man opende zijn mond. Er kwam een onverklaarbaar geluid uit.
‘Nee hoor, dat heeft de mijne niet gedaan.’
‘Zou u dan misschien even met mij willen meelopen?’, probeerde ik. ‘Het ligt er
echt.’
De man bleef staan, de hond ging zitten. Daarna trok hij aan de riem van de
hond en beende weg. ‘Ik zeg het toch!’ Hij verhief zijn stem. ‘Dat heeft die
hond van mij niet gedaan, klootzak!’
Ik liep de man achterna.
‘Waarom scheldt u mij uit? Volgens mij heeft uw hond toch echt zitten
schijten.’
De man liep rood aan. Hij griste iets uit zijn broekzak. ‘Kijk dan! Ik heb toch
een leeg zakkie bij me?’ Hij zwaaide een hondenpoepzakje voor mijn gezicht. De
man stikte bijna in zijn leugen, trok aan de riem van de hond en zette het op
een lopen. ‘Rot toch op!’
Ik liet hem gaan en zijn hond ook. Tegen zoveel domheid kon ik niet op. Ik liep
naar huis, opende de deur en viste een ongebruikt poepzakje, ooit gekocht voor
gevallen zoals deze en voor éénmalig gebruik want recyclen raad ik niet aan, uit
de keukenla. Ik liep naar buiten en zag dat de hoop er nog lag. Hij had inmiddels
gezelschap gekregen van een paar fraai gekleurde strontvliegen die al begonnen waren
met opruimen.
Ik keek. Ik begreep maar niet waarom de man ontkende. Ik ging twijfelen. Zou
zijn hond het dan écht niet gedaan kunnen hebben? Maar wat dan? Zou er, hooguit
een paar minuten voordat ik in de straat inliep, een ándere hond de dader
kunnen zijn? In theorie kon het. De rechter zou mijn vermoedelijke verdachte en zijn
hond nog kunnen vrijspreken ook wegens het ontbreken van wettig en overtuigend
bewijs.
Ik keek nog een keer. Vorm en kleur waren anders. Heel anders. De stank ook. De
man had gelijk. Zijn hond had dit nooit kunnen doen.
Hij was het zelf geweest.

Hahahaha. Leuk stuk Seun. Ik zie het ook zo voor me. Niets ontgaat de Ouwe Seun, de chroniqueur van het kleine leven. Beste mensen : wees op uw hoede!
BeantwoordenVerwijderenEen dag niet gescheten is een dag niet geleefd.
Verwijderen