Terras


Halverwege mijn treinrondje stap ik uit in een kleine stad. Enige dagen geleden heb ik ontdekt dat je vanaf mijn woonplaats een rondje door de provincie kunt maken zonder twee keer hetzelfde station aan te doen. Het enige station dat je twee keer ziet, is de plaats van vertrek en aankomst.

Het station waar ik uitstap is klein en lieflijk. Het stadje stelt niet zoveel voor, maar is de moeite van het bezoeken waard. Ik heb geen doel in deze stad. Het gaat mij meer om de sfeer die ik voel en proef. Daarna maak ik de balans op en besluit of de stad een plaats zou zijn waar ik ooit nog een keer zou willen terugkeren. Dat gevoel had ik de eerste keer dat ik Montreal bezocht, dat gevoel miste ik bij mijn bezoek aan onze hoofdstad. Deze stad was een mengelmoesje. Zeker, er was historie, maar evengoed zag ik gebouwen waarvan ik hoopte dat ze morgen een paar staven dynamiet in de fundering zouden aanleggen om de boel vervolgens gecontroleerd tot ontploffing te brengen. Op diezelfde plek zou de oude historie van de stad verrijzen, net zoals is gebeurd in Ieper of Dresden.

Op het centrale plein van de stad zie ik een terras. Ik besluit de wandeling voorlopig te laten voor wat ze is en neem plaats aan een tafeltje. Ik bekijk de kaart aandachtig en denk dat ik kies voor een lokaal biertje. Ik leg de menukaart neer en vis een boek uit mijn rugzak. Ik begin met lezen, in afwachting van de ober. De zon schijnt, het is zo’n 24 graden. Hier houd ik het wel even uit.

Na een bladzijde of twintig leg ik het boek even neer. In de tussentijd is er nog niemand bij mij verschenen. Drie mannen aan het tafeltje naast mij drinken koffie. Een man serveert kroketten met brood, een uitsmijter ham/kaas en een tosti uit. Ik steek mijn hand op en maak contact.
‘Zou ik iets mogen bestellen?’
‘De man kijkt op en verontschuldigt zich. ‘Ik sta in de keuken, maar mijn collega komt zo bij u.’
Ik pak het boek weer op en lees verder. Omdat nog niemand vanuit het café/restaurant de moeite heeft genomen naar mij toe te komen, neem ik een slok water uit het flesje dat ik voor vertrek bij de mini-super op het station heb gekocht. Vervolgens neem ik een hap van een boterham met leverkaas. Er is niemand die dat erg vindt, een ober is al tijden niet gesignaleerd. Na een half uur besluit ik te gaan. Ik loop het café/restaurant binnen en meld me bij de bar.
‘Mag ik iets vragen?‘
‘Zegt u het maar meneer’, zegt de man achter de bar.
‘Ik zit aan dat tafeltje, daar links.’
De man kijkt naar buiten en voordat ik kan uitleggen dat er al een half uur niemand aan mijn tafel is verschenen, draait hij zich om, slaat de kassa aan en print een bon.
‘Tafel negen. Drie koffie, kroketten met brood, een uitsmijter ham/kaas en een tosti. Dat is dan 62,50 euro alstublieft.’
‘Maak er maar 70 van, zeg ik.’
‘Dat is wel heel erg gul van u’. De man glimt van oor tot oor.
‘Ach ja’, zeg ik. ‘Ook de fooi is aan inflatie onderhevig. En dan: de horeca kan wel een steuntje in de rug gebruiken. Jullie hebben het al moeilijk genoeg.’
‘U heeft helemaal gelijk meneer.’
‘Nog moeite met personeel krijgen?’
‘Zeker meneer. Ze werken liever voor de GGD, met dat prikken weet u wel. Wat is daar nou aan? Ik zeg altijd: werken in de horeca, dat heb je elke dag vakantie. Altijd vrolijke mensen om je heen.’
‘Dan bieden jullie zeker meteen vaste banen aan’, ga ik verder. ‘Anders zijn ze zo weer weg, naar de GGD bijvoorbeeld.’
‘Vaste baan meneer? Nee, wij werken met oproepkrachten. Eerst maar eens zien wat ze kunnen. Training on the job, noem ik dat. En je weet nooit wanneer je ze nodig hebt. Stel dat het de hele dag regent. Staan ze de hele dag te niksen. Maar goed, u wilt betalen? Ik moet even kijken wie de pin heeft. Mijn collega komt zo bij u.’
De man opent een deur achter de bar en verdwijnt uit zicht. Ik besluit niet te wachten om uit te leggen hoe het zit, draai me om, verlaat het café/restaurant, loop over het terras en ga richting het station. Halverwege komt een agent op een mountainbike mij tegemoet. Hij is met spoed op zoek naar een paar oplichters. Drie mannen zijn zonder te betalen zomaar weggelopen bij een café/restaurant op het centrale plein.

Foto Artis Kančs op Unsplash

Reacties

  1. Goed boek dus, dat je zo lang op een ober kon wachten!

    BeantwoordenVerwijderen
  2. Geef de Seun een goed boek, een inspiratie opwekkende situatie en de kans is groot dat u volgende week weer een mooi stuk van hem zit te lezen. Lekker geschreven Seun. Ik kruip gewoon in je huid.

    BeantwoordenVerwijderen

Een reactie posten

Populaire posts van deze blog

Thuiswerken

Er zit een man in het portiek

Vakantie