LantarenVenster
Als Delftenaar blijf ik graag in de stad. Dat vind ik wel zo makkelijk. Je weet waar je aan toe bent en het bespaart reiskosten. Ik mag dan wel een OV-chipkaart met automatisch opladen hebben, reizen kost geld. Al lijkt het niet zo, want die kaart lijkt wel een onuitputtelijke bron van reizen. Ik kom er overal mee en alle poortjes, ook die in Rotterdam Centraal, gaan voor mij open. Gratis en voor niks. Althans zo lijkt het, want het enige dat ik merk is dat de kaart even van pieper-de-piep doet en hup ik kan zo in de trein, tram, bus of metro. En die afschriften van de bank waar dan om de zoveel tijd weer eens 20 euro van wordt afgeschreven, ach die doe je gewoon ongezien in een ordner.
Behalve als ik aan het einde van de maand weer die
ongehoord vele euro’s van de baas krijg bijgeschreven, daar kijk ik dan
even extra lang naar en denk: waar heb ik het aan verdiend? Waarschijnlijk van
het elke dag braaf aanwezig zijn en dat tikt na gemiddeld 22 werkdagen in de
maand aardig aan hoor. Werk, wat een uitvinding. Vanwege dat werk dat ik doe en
de bijpassende maandelijkse beloning – en twee keer per jaar zelfs nog een
extra beloning in de vorm van vakantiegeld en een kerstbonus – kan ik geheel
ongestoord in iedere bus, tram, trein of metro stappen zonder me ook
maar enig moment zorgen te maken dat ik niet meer thuis kom. Met een OV-kaart
in de hand, kom je door het ganse land.
Toen Delft op 28 februari 2015 Delft een nieuw station kreeg, werd ik nóg
enthousiaster als het om korteafstandsreizen gaat. Dan heb ik het dus over het
traject Delft - Rotterdam en vice versa, want veel verder van huis krijg je me
niet. Dat zal er wel mee te maken hebben dat mijn familie van moeders kant uit
Rotterdam afkomstig is. De bloedlijn gaat zelfs terug tot 1840 en misschien nog
wel verder, dus eigenlijk kan ik rustig zeggen ‘Ich bin ein Rotterdammer’. Dat
je je daar dus wat meer thuis voelt dan in – om maar een stad te noemen – Den
Haag. Ik heb niet zoveel met die stad en ik weet niet waarom, maar het is zo. Nee, geef mij maar Rotterdam, dat
is mooier dan Parijs. Nu ik dat zo zeg: daar zouden ze een keer een liedje over moeten maken.
Ik ga graag naar de film in Rotterdam, het liefst in de middag en het liefst naar LantarenVenster. Sinds de bioscoop verhuisd is van de
Gouvernestraat waar mijn lieve omaatje op 9 december 1912 het levenslicht zag (tenzij
ze ’s nachts is geboren) naar de Otto Reuchlinweg op de Kop van Zuid, is de
reis ernaartoe alleen al een genot. Vanaf het moment dat ik op Delft Centraal
het ondergrondse station induik, voel ik mij een wereldburger van een hele
grote stad. Ik zoef langs Delft Zuid,Kethel en Schiedam Centrum, ben 15 minuten
later op het overdekte Rotterdam Centraal en duik onder de grond, de metro in: Stadhuis,
Beurs, Leuvehaven, Wilhelminaplein. En dan eruit, middenin in de hipste stad
ter wereld. Ooit was ik in Vancouver en dat maakte al behoorlijk indruk met die
skyline, maar Rotterdam slaat alles. Geef een Rotterdammer een vierkante meter
en hij bouwt er een wolkenkrabber.
Bij de kassa van LantarenVenster koop ik een
kaartje en ben ik een paar uur even helemaal weg. Als ik buitenkom, wandel ik over
de Rijnhavenbrug, richting Katendrecht. Dan draai ik mij om en zie ik New York.
Letterlijk het hotel, figuurlijk de Big Apple. Metrostation Wilhelminaplein is
om de hoek. En na een half uur (ondergronds) reizen loop ik de middeleeuwen
weer binnen.
Dit verhaal verscheen eerder in Autoluw en andere Delftse verhalen.

Wat is het toch heerlijk om als Rotterdam te lezen hoe een Delftenaar over de stad denkt. Lekker stuk! Ik lift als het ware met je mee.
BeantwoordenVerwijderenIk ben zeker een lekker stuk gegege
VerwijderenRotterdams meest geliefde export Delftenaar!
BeantwoordenVerwijderenZe zien me graag komen!
Verwijderen