Debat

‘Meneer de voorzitter, in de hedendaagse problematiek inzake de stikstofkwestie…’
‘Pardon?’
‘Niet goed?’
‘Tja, ik weet het niet.’
‘Wat weet u niet, meneer de voorzitter?’
‘Of ik wel meneer de voorzitter ben.’
‘Volgens mij bent u toch echt de voorzitter hoor, meneer de voorzitter.’
‘En toch voel ik het anders.’
‘Anders?’
‘Ja, anders.’
‘Voelt u zich niet lekker?’
‘Ja hoor prima, maar meneer de voorzitter…ik weet het niet.’
‘Wilt u misschien meneer de penningmeester zijn vandaag?’
‘Ga ik over nadenken.’
‘Kan ik dan verder met mijn betoog?’
‘Gaat u gang.’
‘Zoals ik al zei, meneer de voorzitter, in de hedendaagse problematiek inzake de stikstofkwestie...’
‘Ik ga u toch even onderbreken. Dat meneer de voorzitter, dat zit me toch niet lekker.’
‘Dan toch maar meneer de penningmeester?’
‘Nee, dan kan niet. Een penningmeester zit niet voor, die meestert de penningen.’
‘Wilt u iets anders, meneer de voorzitter? Wilt u anders worden genoemd?’
‘Weet u,  ik schors de vergadering voor vijf minuten. Dan weet ik het wel.’
‘Ik wil er anders wel een punt van orde van maken, hoor’.
‘Oh wilt u dat? Nou dat zou fijn zijn.’
‘Ja, dan stemmen we er met z’n allen even over. Dan bepaalt de vergadering hoe we u aanspreken. Is dat een idee?’
‘Nou, dat lijkt me een goed plan.’
‘Zullen we dan eerst stemmen of we er een punt van orde van willen maken?’
‘Prima. Dan benoem ik, als voorzitter van de vergadering, de drie leden van het stembureau. Daarin hebben zitting de heer Van Vleuten, mevrouw Isgardi en mevrouw Fabels.’
‘Moeten we daar niet over stemmen, meneer de voorzitter? Ik wil niks zeggen hoor, maar mevrouw Fabels maakte er vorige keer wel een enorme bende van.’
‘Nou dat vond ik wel meevallen. Misschien wil mevrouw Fabels er een stemverklaring over af leggen? En ik zie nog meer handen voor een stemverklaring. De heer Dadels, de heer Ginneken, mevrouw Van den Toorn. Is bij deze genoteerd. Niemand meer? Ach ja, ik zie mevrouw Houwelingen. Is ook genoteerd. Mevrouw Fabels gaat u gang.’
‘Volgens mij ging het prima vorige keer. Ik heb geen idee wat er met die opmerking wordt bedoeld.’
‘Dank u. Ik geef het woord aan de heer Dadels.’
‘Ik stem voor.’
‘Waar stemt u voor?’
‘Dat we er een punt van orde van maken.’
‘Ach ja natuurlijk. Ik was u even kwijt.
‘Ik zit al de hele tijd hier hoor.’
‘Ja fijn, dank u meneer Dadels. Mevrouw Van den Toorn.’
‘Ik stem tegen. Ik maak zelf wel uit hoe ik u aanspreek.’
‘Genoteerd. Mevrouw Houwelingen?’
‘Voor’.
‘Goed dan stel ik voor dat we gaan stemmen. Ja meneer Dadels, u had een vraag?’
‘Kan dat hoofdelijk misschien?’
‘Nee meneer Dadels. Gewoon de handen de lucht in. Wie stemt er voor dat we er een punt van orde van maken? Ik tel een, twee, drie….veertien voor. Wie tegen? Zes tegen. Het voorstel is aangenomen.’
‘Welk voorstel, meneer de voorzitter?’
‘Nu doet u het ook, meneer Dadels.’
‘Wat?’
‘U noemt mij meneer de voorzitter.’
‘Ja, dat klopt toch? U bent toch meneer de voorzitter?’
‘Nee daar ging nu juist het ordevoorstel over.’
‘Dan neem ik dat terug. Kan dat nog uit de notulen?’
‘Ik kijk even naar de griffier. Ja dat kan.’
‘Heel fijn.’
‘Nou ik denk dat we maar even schorsen. Iemand bezwaar? Ik zie een hand omhoog gaan. Mevrouw Isgardi?’
‘Kunnen we dat tot een punt van orde maken?’

Reacties

Populaire posts van deze blog

Thuiswerken

Er zit een man in het portiek

Vakantie