Beestjes


‘Oh buurman, wat doet u nu?’ De buurvrouw kijkt me een beetje vreemd aan. Ze is net met haar fiets aan de hand via de brandgang haar tuin ingelopen en heeft 'm in de schuur gezet. De schutting die normaal gesproken onze tuinen scheidt, is gisteren weggehaald want ze was totaal verrot. Volgende week komt de hovenier een nieuwe plaatsen want hij had per abuis de verkeerde maat schutting meegenomen maar toen was de oude al gesloopt dus tot die tijd hebben we eigenlijk een soort van gezamenlijke tuin en kan ze ongestoord mijn tuin in gluren om te zien wat ik aan het doen ben. Dit keer lig ik op mijn buik in de huiskamer.

De tuindeuren zijn geopend, mijn hoofd steekt naar buiten en hangt vijf centimeter boven de grond. ‘Bent u niet lekker geworden, buurman?’ vraagt ze. Ik zeg haar dat ik mij prima voel en dat ik op dit moment de beestjes bestudeer die zich over mijn tuintegels bewegen.
‘Alles in orde buurvrouw. Ga maar lekker naar binnen, want het begint zo meteen te regenen’.
‘Ach ja die regen. Het houdt maar niet op hè? Ik zeg nog van de week tegen mijn man: dat hebben we toch niet verdiend. Van de week was het nog lente, nu is het alweer herfst.’
‘Daarom buurvrouw, daarom. Lekker naar binnen voordat u kou vat’.
‘Weet u zeker dat u daar wilt blijven liggen buurman? ‘Doe anders even een jasje aan of zo?’
‘Niet nodig buurvrouw. Het is een prachtige dag. Eigenlijk kun je het jaar opdelen in twee periodes. De herfst en de tijd dat je er naar uit kijkt.’
De buurvrouw haalt verbaasd haar schouders op, schudt meewarig haar hoofd, doet de achterdeur open en stapt haar bijkeuken in. ‘Joehoe ik ben thui-huis!’ hoor ik nog net. Ondertussen werp ik een blik op mijn tuintegels. Ik snuif de geur op van nat water. De tegels blinken nog na van de regen. Het hoost al de hele week en vanavond gaat het weer los. Maar voor nu is het even droog.

Ik zie dat een beestje zich over de tegels verplaatst met het tempo van een bejaarde landschildpad van de Galapagos Eilanden. Op zijn kop puilen twee zwarte voelhorens uit. Langzaam schuift hij van de tegels op de rubberen uitloopmat. Daar vindt hij een gedroogde meelworm die eerder die dag uit het voederhuisje van de eerste etage is gevallen. Ik kan die meelwormen opvegen, maar ik laat ze liggen omdat ze in de loop van de dag toch wel worden opgegeten door de vele stadsvogels die mijn tuin frequenteren. Ik volg het beestje op de voet en zit er met mijn neus bovenop. Van rechts komt een pissebed aangelopen. Een pissebed is een schaaldier en familie van de garnaal. Het is een belangrijk feit dat veel mensen niet weten.

Hij is blijkbaar stekeblind, want hij botst tegen de voelhorens van het beestje, dat wel tien keer zo groot is als het pissebed. Het beestje trekt de voelhorens in, de pissebed loopt door en verdwijnt onder de dorpel. Het sterft daar van de pissebedden. Ik zie de hele familie Pissebed, elke keer als ik de tuindeuren open, als een haas eronder vandaan vluchten. Van de eerste schrik bekomen, kruipen ze weer onder de dorpel. De naaktslak, want dat is het beestje waar ik het over heb, vervolgt zijn weg en duikt na een half uur en een halve meter verder, ook onder de dorpel. Ik heb 'm dertig minuten ademloos gevolgd. Daar zit hij rustig, veilig en vooral nat. Want als hij uitdroogt, is hij er geweest. Ik sta voorzichtig op, rek de stramme benen, salueer naar de naaktslak en bedank hem voor een kijkje in zijn wereld. 

Je kunt natuurlijk elke zaterdag naar Vroege Vogels kijken, maar je kunt net zo goed plat op je buik in de huiskamer bij de tuindeuren gaan liggen. Met je kop vijf centimeter boven de grond.

Foto Wolfgang Hasselmann op Unsplash 


Reacties

Een reactie posten

Populaire posts van deze blog

Boodschappen doen

Gevulde koeken

Autoluw