Er zit een man in het portiek

Ik schat hem rond de 25 jaar. Afgetraind. Zijn hoofd leunt tegen de reling van de trap. De man is gekleed in een korte lichtbruine broek, vaal, blauw T-shirt, bruin petje, zonnebril. Zijn witte sokken en blauwe sportschoenen zien er als nieuw uit. Hij draagt zwarte wielrenhandschoenen. Hij slaapt een diepe slaap, en dat op maandagmiddag om 17.30 uur. Even verderop staat een fiets. Ik vermoed dat de fiets van hem is. Hij staat niet op slot. Ik zie door het raampje van de voordeur dat de man diep ademt. Vermoedelijk is hij doodmoe. Ik laat ‘m maar even, maar na een half uurtje vraag ik mij toch af of hij wel in orde is. Ik open de voordeur van mijn woning op de begane grond, stap naar buiten en tik hem op de schouder. Ik tik nog een keer. Geen beweging. Bij de derde tik gaat zijn hoofd omhoog. ‘Are you okay?’, vraag ik. Ik begin maar meteen in het Engels, want ik vermoed hier met een toerist te maken te hebben. ‘Huh?’ ‘Are you okay?’, vraag ik nog een keer. ‘Moment, moment’, zegt de ...